Door de uitvinding van de stoommachine kwam begin 1800 in Europa de industriële revolutie op gang. Door de machines werden grotere hoeveelheden goederen geproduceerd en nam de vraag naar vervoermiddelen toe. De eerste stoomtrein werd in 1803 ontwikkeld door is. Richard Trevithick in Engeland. Maar de grote doorbraak kwam door George Stephenson die in New Castle een locomotievenfabriek bouwde. Op 27 september 1825 werd de eerste openbare spoorweg in gebruik genomen tussen Stockton en Darlington.
Op 8 augustus 1837 werd in Nederland de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij opgericht. De eerste spoorlijn tussen Amsterdam en Haarlem werd op 20 september 1839 in gebruik genomen. In 1843 werd de lijn doorgetrokken naar Den Haag en in 1847 naar Rotterdam. De eerste trein met de naam “De Arend” had een maximum snelheid van 40 km per uur.
In Nederland had men in eerste instantie niet zo’n haast met de aanleg van spoorwegen omdat Nederland over een uitgebreid vaarwegennet had met trekschuiten. Omdat België en Duitsland wel meer werk maakte van de spoorwegen, verslechterde de concurrentie van Nederland waardoor de overheid toch in moest grijpen. Op 27 juli 1860 werd door de Tweede Kamer een wet aangenomen, die het mogelijk maakte dat de aanleg van spoorwegen, inclusief de bouw van bruggen, stations en andere kunstwerken, door de Staat ter hand werden genomen. Er werd door enkele particulieren de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen opgericht. De lijn Breda – Tilburg was op 1 oktober 1863 de eerste lijn die door de Staat was aangelegd en bij de Maatschappij in exploitatie kwam.