In 1899 namen J. Dobbelaere en Adrianus C. de Wert het initiatief om een moderne stoomsteenfabriek op te richten. Het werd een ringoven met 16 poorten. In de fabriek werd een stoommachine gebruikt van 10 pk. De fabriek kreeg de naam De Leeuwerik, genoemd naar de plaatselijke veldnaam. De samenwerking tussen Dobbelaere en de Wert liep stuk in 1903 door onderlinge ruzie. In 1904 werd de N.V. Bestsche Steenfabriek De Leeuwerik opgericht met Adrianus C. de Wert als directeur. Voor de aanvoer van leem vanuit de leemkuilen werd een spoorlijntje aangelegd voor kipwagentjes. Ook op zondag moest gewerkt worden tot groot ongenoegen van de geestelijken, maar de fabriek kreeg in 1909 van de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel formeel ontheffing. In 1913 en 1915 werd de fabriek uitgebreid door de aankoop van enkele percelen heide.
Op 22 december 1967 kocht de gemeente de steenfabriek met ca 33 ha grond van de steenfabriek voor 2,5 miljoen gulden t.b.v. enkele bestemmingsplannen. In 1969 volgde de liquidatie van de steenfabriek. De val van de schoorsteen op 24 oktober 1970 betekende het symbolische einde van de steenindustrie in Best.