Maas, Henricus

maasHarrie Maas zal zijn nieuwe standplaats zeker al gekend hebben toen hij van bisschop J. Bluyssen te horen kreeg dat hij met ingang van 6 november 1970 was benoemd tot pastoor van de Odulphusparochie in Best, waar hij opvolger zou worden van naamgenoot (maar geen familie!) Johannes Maas, die als pastoor met emeritaat ging. Want Harrie Maas was geboren in buurgemeente Oirschot (op 27 maart 1929) en bracht er zijn jeugdjaren door. Na de lagere school in Oirschot ging hij, midden in de oorlog dus, een priesteropleiding volgen.
De eerste drie jaren studeerde hij bij de Kruisheren in Uden, daarna drie jaren op kleinseminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel. Vervolgens zes jaren op het grootseminarie in Haaren.
Op 4 juni 1955 werd hij priester gewijd in de kathedrale basiliek van Sint Jan te Den Bosch door Mgr. W. Mutsaerts, bisschop van Den Bosch. Zijn eerste H.Mis in zijn geboorteplaats Oirschot was op 19 juni 1955.
Na zijn wijding begon hij eerst als kapelaan in Diessen en van daar uit werd hij overgeplaatst naar de Sint Petrusparochie in Oisterwijk, waar hij twaalf jaar als kapelaan werkzaam zou zijn.
Toen hij in november 1970 als pastoor naar Best kwam – 41 jaar oud – had hij in de Odulphusparochie nog de assistentie van twee kapelaans, Groothuijse en Macloet. Verder was er in Huize Nazareth nog een rector, zodat het parochiewerk door vier personen werd gedaan (elke R.K. vereniging in de parochie had bijvoorbeeld een geestelijk adviseur).
Als gevolg van een priestertekort dat zich vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw in ons land aandiende – weinig animo voor het ambt en vele uittredingen – stond pastoor Maas er op een gegeven moment in de Odulphusparochie alleen voor. Voor bepaalde taken in de parochie werd een beroep gedaan op de hulp van leken. Bekend zijn onder andere de Avondwake-, de Ziekenbezoek-, de Verwelkomings-, de Doop-, de Communie-, de Vormsel- en de Huwelijksvoorbereidingsgroepen. Deze werkgroepen ontlastten de pastoor voor een gedeelte van zijn taak. En het mag gerust gezegd worden: het werkt prima en tot ieders tevredenheid. Ook kon pastoor Maas steeds een beroep doen op in Best en omgeving wonende of werkende geestelijken en diakens voor het opdragen van Heilige Missen c.q. Woord- en Communiediensten in kerk en kapellen. En voor allerhande taken van typen tot tuinieren, assistentie tijdens kerkdiensten, onderhoud en schoonhouden van kerk, kapellen en kerkhof had hij vele gemotiveerde vrijwilligers achter de hand. Met het zoeken naar de juiste man/vrouw voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden had hij kennelijk weinig moeite. Daar had hij een bepaalde feeling voor.
Tijdens het ruim dertigjarig pastoraat van Harrie Maas in de Odulphusparochie kende de parochie een aantal bijzondere hoogtepunten. Zo werden twee kerkrestauraties uitgevoerd. Eén in de jaren 1972/1973 toen het interieur van de kerk onder handen werd genomen en de beelden weer in de kerk werden terug geplaatst die, als uitvloeisel van het Tweede Vaticaans Concilie in de de jaren zestig van de twintigste eeuw, uit onze kerk waren verdwenen (maar gelukkig toch waren bewaard!). Ook de pastorie kreeg onder pastoor Maas een geduchte opknapbeurt, waarbij in eerste instantie zijn familieleden en die van pastoriegastvrouw Caroline werden ingeschakeld. Nog steeds mag de pastorie zowel van binnen als van buiten gezien worden!
In 1980 werd het feit herdacht, dat 100 jaar daarvoor was gestart met de bouw van de huidige Odulphuskerk die in de plaats van de inmiddels te klein geworden Middeleeuwse Odulphuskerk kwam.
De tweede grote kerkrestauratie vond plaats in de periode 1988/1991. Kosten ruim 2 miljoen gulden! Gemeente, parochianen, bedrijfsleven en andere zogeheten “Odulphuskerksupporters” lieten zich – financieel – van hun beste kant zien. Het kerkbestuur, met pastoor Maas voorop, zorgde er voor dat de kerk, pastorie en Odulphusbeeld in 1999 rijksmonumenten werden. Een groot gedeelte van het geld dat hij bij zijn afscheidsreceptie als pastoor in 2001 had gekregen, doneerde hij voor de bouw van een nieuwe kapel aan de Heuveleindseweg. Deze kapel ter ere van O. L. Vrouw van De Heikant werd in mei 2001 ingezegend door Mgr. Antonius Hurkmans, Bisschop van Den Bosch. En de Kapel van Huize Nazareth werd in die tijd voor één gulden eigendom van de Odulphusparochie. Bij de Mariakapel in De Vleut was het in 2000 ook feest: op 30 augustus werd het 50-jarig bestaan van deze kapel gevierd.
Als groot natuurliefhebber vormde pastoor Maas in de jaren zeventig van de vorige eeuw de bestaande parochietuin om tot een bijzondere botanische tuin – de “Odulphushof”. De Odulphushof werd onder zeer grote belangstelling op 28 april 1980 officieel geopend door Z. K. H. Prins Claus – ondanks diens drukke werkzaamheden, want twee dagen later zou zijn vrouw Beatrix als Koningin van ons land worden ingehuldigd. Een aardige anekdote bij de opening van de Odulphushof is het volgende verhaal: na afloop van de opening toog het hele gezelschap naar de pastorie voor het nuttigen van een drankje. Daar zag Prins Claus een Afrikaans masker hangen en toonde daarvoor grote interesse. De prins raakte in gesprek met pastoor Maas over Afrikaanse kunst en cultuur, waarna beiden de kamer verlieten om één en ander in de pastorie te gaan bekijken – overigens zeer tegen de zin van de aanwezige veiligheidsmensen in, omdat deze dan geen controle over de situatie meer hadden.

Rotstuin Odulphushof
De Odulphushof mocht zich vele jaren in een grote publieke belangstelling verheugen met als hoogtepunten de jaarlijkse fuchsia-, kuipplanten- en orchideeënshows, gecombineerd met beelden- en/of schilderijenexposities. Het hoogtepunt van deze shows vond ongetwijfeld plaats in 1994 bij de herdenking van de feiten, dat Best 175 jaar daarvoor een zelfstandige gemeente werd en dat het vijftig jaar geleden was dat het zuiden van Nederland werd bevrijd. Niet minder dan 4500 bezoekers bezochten in tien dagen tijd de Odulphushof (dat was toen ook wel aan de tuin te zien!). In 1985 werd de Odulphushof uitgebreid met een rotstuin, die door commissaris van de Koningin Dries van Agt op 8 augustus 1985 werd geopend. Met het vertrek van pastoor Maas verdwenen ook “de botanische tuin kennis en vakmanschap” uit de pastorie en werd de tuin weer gewoon een onderhoudsvriendelijke pastorietuin. Een prachtige tuin, waar vele vrijwilligers menige uurtjes in steken !
De belangstelling voor de flora en fauna zat er bij pastoor Maas als kind al in, aldus zijn familie. Behalve zijn kennis voor bomen, bloemen en planten ging (en gaat) zijn interesse ook uit naar de vogelwereld. Op het seminarie kweekte hij bijvoorbeeld kleurkanaries en wist daar leuke prijzen mee te winnen, onder andere een fiets die destijds goed van pas kwam. In het voorjaar struinde hij de weiden af op zoek naar kievitseieren (wat toen nog toegestaan was!). En in zijn jonge jaren was hij volgens familieleden een goed biljarter, een fanatiek visser (in het Wilhelminakanaal) en stond hij z’n mannetje op het voetbalveld.
Over zijn bijzondere belangstelling voor oosterse en kerkelijke kunst en antiek behoeven wij niet uit te wijden. Op dat gebied was hij een expert. Op zijn vele reizen over de hele wereld kon hij daaraan zijn hart ophalen. Hij is zelfs enige tijd voorzitter geweest van het museum voor kerkelijke kunst in Uden en lid van de diocesane commissie kerkelijk kunstbezit.
Van zijn hand verschenen in het verleden verschillende boeken en toneelstukken. Van het al jaren bestaande parochieblad ‘t Dulfke was hij de initiatiefnemer. Het wordt door velen gelezen: tot in Noord- en Zuid Amerika , Australië en Nieuw Zeeland toe!
Ook op organisatiegebied wist hij van wanten. In zijn parochie in Oisterwijk organiseerde hij eens een songfestival in een fabriekshal. Men zou kunnen spreken van het allereerste songfestival in Nederland. In Hilversum hadden ze toen nog nooit van een songfestival gehoord! Frappant hierbij was de deelname van de toen zevenjarige Sandra Reemer, die later als zangeres zeer bekend zou worden.

Voor al zijn werk voor kerk en samenleving werd pastoor Maas verschillende keren onderscheiden. Zo werd hij Koninklijk onderscheiden met het Ridderschap in de Orde van Oranje Nassau en Kerkelijk met het Ridderschap in de Orde van Sint Silvester. De gemeente Best onderscheidde hem met de erepenning in goud van de gemeente.

Officieel werd aan pastoor Maas per 15 mei 2001 ontslag verleend als pastoor van Best. Hij bleef de functie evenwel uitoefenen tot zijn opvolger – Jos Verbraeken – per 1 juni 2002 als dertigste pastoor van Best aantrad.